Een op het oog makkelijke opdracht in deze tropische dagen die soms gepaard gaan met tropische buien. Het is warm, heel warm soms. Ik heb het grote voorrecht een paar keer per dag af te mogen koelen in het badje-van-de-buren achter in de tuin tussen de bamboe en de vlindertjes. Maar de tuin, de tuin heeft het moeilijk.
De grote groene bladeren van de Macleya hangen slap naar beneden, de bloemen van de Hortensia’s lijken overdag te verschrompelen en de vijver moet heel vaak worden bijgevuld. Het gras wordt zienderogen geel en in sproeien heb ik helemaal geen zin. Als je daar eenmaal mee begint zit je er de rest van de zomer aan vast is mijn ervaring.
De vijver vul ik wel bij en de planten daar omheen varen daar wel bij en zien er nog redelijk uit. Eigenlijk wacht alles op een flinke bui, maar zo simpel ligt dat niet. Van een tropische stortbui wordt het vaak niet veel beter, veel geweld en weinig effect.
Twee dagen geleden leek het zover en werden er enorme buien voorspeld die in verschillende delen van Nederland uiteindelijk voor forse wateroverlast zouden zorgen. Maar in Friesland viel het reuze mee. Een paar forse buien met windvlagen die twee grote takken van zeker vier meter uit mijn kastanjeboom rukten, een heftig maar kortdurend watergordijn en dat was het. Maar wat maakte dat een verschil!
De tuin herademde en herstelde zich! Je zag de planten zich weer oprichten en zich heen en weer bewegen om de laatste druppels van zich af te schudden. Ze werden met de minuut groener en de bloemen toonden hun echte kleuren weer in plaats van een flets pastelkleurtje. De vogels begonnen te zingen, de kikkers zaten op de bladeren van de waterlelie vergenoegd om zich heen te kijken en het gele gras veerde onder mijn voeten en was opeens weer groen. Wat een wonder, alles leek vanzelf te gaan.
En in de zon die niet meer zo fel was en die haar stralen over de herboren tuin liet schijnen verdwenen de laatste druppels, wonderschoon.