15

Pier, mijn wonderpoes

Vandaag is Pier ingeslapen. Spinnend op mijn schouder. Vol vertrouwen dat het goed zou komen.
Pier, mijn wonderpoes. Mijn maatje.
Pier, die altijd voelde wat er was en die altijd bij me lag.
Pier, de kat met de negen levens en wat heeft hij ze geleefd!

Eind 1999 overleed mijn moeder. Ze woonde in het huis in Den Haag dat al sinds 1935 ons familiehuis was en dat huis moest worden opgeruimd en leeggemaakt. En omdat er ongelooflijk veel mensen hadden gewoond besloot ik een dag te organiseren waarop iedereen die dat wilde  afscheid van het huis kon nemen.
Op dat moment was mijn poes Saartje van de pil af omdat ik graag een nestje van haar wilde. Het was midden in de winter en Saar toonde geen enkel teken van iets wat op krolsheid leek dus ik vertrok rustig naar Den Haag. Mijn poezenoppassers vonden Saar wel extreem aanhalig maar dat was ze eigenlijk altijd dus vergaten ze dat weer snel.
Een week of vijf later vond ik dat Saar toch wel erg dik werd maar dat kon helemaal niet! Ze was niet bij een kater in de buurt geweest en ik had absoluut geen tijd, rust en ruimte voor een nestje…
Toch werd ze steeds maar dikker! Voor de zekerheid even naar de dierenarts die onmiddellijk constateerde dat er twee weken later kittens geboren zouden worden. De echo liet zien dat het twee, hooguit drie kittens waren. Dat was nog te overzien. Mopperend maakte ik in het tuinhuis alles klaar voor de bevalling en de kittens en ik zei tegen Saar dat ze op een vrijdag moest bevallen zodat we even tijd hadden voor elkaar.

Twee weken later was het zo ver. Vrijdagmiddag 1 april 2000 rond vijf uur werden er twee prachtige kittens van ieder 80 gram geboren. En hun vader was overduidelijk de cyper-van-de-buren in plaats van een echte Burmees! De kittens dronken goed, Saar was intens tevreden, alles was rustig en we gingen slapen. Toen ik de volgende ochtend ging kijken wist ik niet wat ik zag. In plaats van twee tevreden kittens lagen er vier! Eentje was dood, de navelstreng was tegen het buikje aan afgebeten en waardoor het was doodgebloed. De vierde was piepklein, woog maar 30 gram en piepte oorverdovend!
Ik probeerde het bij een tepel te leggen maar dat lukte niet. Met een lijfje stijf van de spanning kroop het al piepend door de mand, sliep geen seconde en kon niet drinken. Ik zag al gauw dat hij een hersenbeschadiging had, waarschijnlijk fors in de knel gezeten voor of tijdens de geboorte.
Saartje zorgde goed voor hem maar werd onrustig van al dat gepiep.

Wat was wijsheid? Bijvoeden? Een poesje met een hersenbeschadiging dat niet zelf kon drinken?
Ik besloot het niet te doen, de natuur zijn gang te laten gaan en me vooral niet te gaan hechten. Het was een strekkertje, zoals je dat bij baby’s noemt. Saar werd er gek van bracht hem regelmatig bij mij onder motto “zorg jij er maar even voor”.

Maar na vier dagen leefde hij nog! Luid piepend en zichtbaar ongelukkig.
Wat een levensdrang en wat een sterk ventje!

Ik kon het niet langer aanzien en begon hem met het allerkleinste injectiespuitje je voeren. Precies twee druppels gingen er in waarna hij eindelijk als een blok op mijn hand in slaap viel. Om na een uur luid piepend wakker te worden! Ik had hem in de buidelzak van mijn fleecetrui en we waren al gauw volledig aan het ritueel gewend. De twee druppels werden er drie en zo begon hij te groeien. Overdag lag hij bij Saar en zijn twee zusjes en zodra ik thuis was verhuiste hij naar mijn buidelzak. Hij had een scheef bekje, kon absoluut niet zuigen maar wel slikken en het was heel spannend hoe het met vast voedsel zou gaan.
Met vier weken kregen ze pap uit een bakje. De zusjes die zeker drie keer zo groot waren vonden dat maar niks maar hij vond het heerlijk. Propte zijn hele koppetje in de bak pap tot hij helemaal onder zat en slobberde en slikte de pap naar binnen. En als hij verzadigd was likte Saar hem van boven tot onder schoon!

Het was niet de bedoeling dat de kittens zouden blijven want ik had al vijf poezen en dat was echt genoeg. Maar opeens wist ik het: ik hou hem! En ik noem hem Pier, naar Grutte Pier, de grote Friese strijder! Een besluit waar ik nooit spijt van heb gehad.
Piertje groeide op vol hobbels en bobbels. Hij kreeg tijdens het spelen met zijn zusjes een krab in zijn oog die niet herstelde ondanks een jaar lang drie keer per dag zalf, met een blind oog tot gevolg.
Last had hij daar niet van, het was mijn enige kat die heel soms wel eens wat ving!
Dat zit niet in de genen van een Burmees maar hij was een Cypermees…..

alle5 in slaap juni'07Wat ben ik vaak met Pier bij de dierenarts geweest, hem overkwam alles wat maar mogelijk was! Drinken kon hij nog steeds nauwelijks. Hij stak zijn kop in het water, nam een hap, gooide zijn koppetje in zijn nek en slikte dan kauwend het water door. Een langdurige bezigheid om voldoende binnen te krijgen.

En wat heb ik veel met hem meegemaakt. Zoals het weekend dat hij een paar huizen verder door het kattenluikje slipte en er niet meer uit kon. En laten die mensen nu net voor een week met vakantie zijn gegaan! Het was een hele toer om hem uiteindelijk na twee dagen te bevrijden waarna hij op mijn schouder sprong om er nooit meer af te komen.
En die andere keer, met Kerstmis. Hij ging op kerstavond nog even naar buiten om niet meer terug te komen. Het vroor hard en het was ijskoud maar geen Pier. Zes dagen heb ik wanhopig lopen zoeken, overal posters opgehangen maar tevergeefs. Tot ik de zevende dag even bij vrienden was en de telefoon ging “je kat zit bij ons op zolder!”. En ja hoor, onder het schuine dak in de punt achter een kast zat Pier, doodsbang en uitgedroogd. Pas na een uur kreeg ik hem onder de kast uit en kon hij mee naar huis.

Helaas kreeg hij een jaar of vier geleden het kattenaidsvirus. Niet besmettelijk voor mensen maar wel heel vervelend. Hij kreeg ontstekingen in zijn toch al lastige bekje en om wat aan de pijn te doen moest zijn hele gebit getrokken. Ik kreeg een brief mee waarin stond dat hij de eerste dag niets mocht eten, daarna drie dagen vloeibaar om dan eens voorzichtig te kijken of hij wat vlees kon eten. En terwijl ik de brief stond te lezen at Pier met veel smaak en een bebloed bekje de brokjes van de andere katten op.

Toch bleef hij last van dat virus houden. De enige remedie was regelmatig een prednisoninjectie. Die hield hem pijnvrij maar was slecht voor zijn nieren. Hij verouderde zichtbaar, begon magerder te worden maar genoot intens van zijn plekje in de zon en op mijn schoot naast de houtkachel.

Toen hij in januari vier weken ging logeren bij de beste poezenverzorgers van de wereld omdat ik een nieuwe heup kreeg en dus een tijdje niet thuis was kreeg hij heimwee. Hij viel af ondanks de goede zorgen en toen hij thuiskwam schrok ik. Hij wilde niets van me weten en ik maakte me zorgen. Maar na zijn maandelijkse prik vloog hij opeens weer op mijn schouder en vanaf dat moment waren we onafscheidelijk! We genoten van de tuin en het mooie weer en hij knapte zo op dat ik dacht dat hij nog wel een tijdje mee kon.

En toen kwam het afgelopen weekend met de extreme hitte. De poezen lagen buiten onder de struiken en bleven per uitzondering ook ’s nachts buiten omdat alles openstond. Overdag was het ruim 36 graden en het koelde ’s nachts nauwelijks af.
Zondagochtend vroeg zat ik in de schaduw aan de tuintafel en zag Pier aan komen sjokken. Stapje voor stapje, bijna wankelend. Heb hem direct mee naar binnen genomen waar het veel koeler was maar hij wilde niet eten of drinken.
Het spuitje bood opnieuw uitkomst. Zonder enig probleem lebberde hij als vanouds het spuitje leeg om tevreden te gaan liggen slapen. En als vanouds gaf ik hem ieder half uur zo wat water. Hij knapte weer wat op, ging zelfs plassen op de bak en 20140721_002432kwam naast me op de bank liggen waar hij troost zocht bij Petter.

De volgende ochtend was het mis. Hij was heel sloom en ik voelde dat hij fors was afgevallen en was uitgedroogd dus direct naar de dierenarts. Daar aan het infuus met vocht en antibiotica om te kijken of hij nog zou opknappen. Bloedonderzoek wees uit dat zijn nieren slecht waren maar nog niet zo slecht dat het einde verhaal was.

Toen ik ’s middags bij hem kwam kijken klaarde hij op, ging zitten en staan, likte water van mijn vinger en begon luid te spinnen. Reden voor de dierenarts en mij om hem nog een nachtje het voordeel van de twijfel te gunnen. Maar vanmorgen was het op. Toen ik kwam sliep hij zo diep dat hij nauwelijks wakker te krijgen was. Eenmaal op schoot begon hij weer te spinnen en kroop hij met infuus en al toch weer op mijn schouder.

Zo vol vertrouwen. Zo vertrouwd.
Maar hij was zo moe, het was genoeg.
En al spinnend bij mij op schoot hield hij rustig op met ademhalen.
Zijn negende leven was opgebruikt.

Wat een poes. Wat een wilskracht. wat een loyaliteit. wat een liefde.
Mijn Pier, mijn maatje, wat zal ik hem missen en wat hebben we samen prachtige jaren gehad!

 

 

Delen is fijn:

15 Reacties

  1. zit hier met tranen in m’n ogen … mooi geschreven, wat kan je een hoop liefde voelen voor zo’n beessie en wat krijg je er veel voor terug. Rust zacht Grote Pier!

  2. Wat een prachtig verhaal en wat een verdriet. Veel kracht bij het verwerken van het verlies van zo’n mooie man. Ik was dag 1 dat ik hem zag al verliefd op hem. Ik had hem bijna in mijn fietstas gestopt en mee genomen, als ik niet geweten had dat jullie elkaar zo nodig hadden. Sterkte meis…ik veeg nog wat dikke tranen weg. Dikke knuffel voor Petter, want ook hij moet verder zonder zijn grootste vriend

Geef een reactie

[postlist id="513"]