4

De diepere roerselen van een kat

Na mijn nieuwe heup was ik drie weken uit logeren en dat gold ook voor mijn poezen. Ze mochten net als ik naar het allerbeste logeeradres wat er is bij lieve vrienden die een huis hebben dat totaal ingericht is op poezen. Drie verdiepingen met op iedere verdieping een krabpaal, een buiten ‘voliere’, trappen om overheen te rennen, heel veel speelgoed en tientallen mandjes. Tel daarbij lekker eten en een liefdevolle schoot op en je weet dat het goedkomt.

En dat kwam het ook, zij het op een andere manier dan we gedacht hadden.
Ik bracht mijn Petter en Pientje, twee Burmezen van bijna drie en mijn Cypermees Pier van bijna veertien en we besloten ze uit de draagmanden te laten in de grote inpandige garage die een van de poezen-logeerruimten was. Dat leek overzichtelijk en dan konden ze even acclimatiseren. Na een uurtje gingen we kijken en mochten ze het huis in maar dat bleek een brug te ver. Ze vermaakten zich prima in de garage en piekerden er niet over om die vrijwillig te verlaten. Ook niet erg.

Wat we echter niet hadden kunnen bedenken is dat ze die garage vier weken lang weigerden uit te gaan! Zodra de deur openstond werden ze zeuwachtig en kropen ze heel opgewekt met z’n drieën samen in het kleinste mandje dat er was. Ook goed.

Eenmaal thuis wilden ze maar één ding: naar buiten en naar hun eigen tuin. Ieder plantje en iedere struik werd nauwlettend besnoven om vervolgens snel naar binnen te komen en zich onder de houtkachel te installeren. Of ze niet weggeweest waren. Tenminste, dat gold voor Petter en Pientje. Met mijn oude Pier was het een ander verhaal.
Pier is altijd heel erg ‘mijn’ poes geweest. Ik heb hem met een spuitje groot gebracht omdat hij geboren werd met een hersenbeschadiging en wel kon slikken maar niet zelf kon drinken. Hij rommelt altijd om me heen. Zodra ik ga zitten ligt hij bij me op schoot en als ik opsta blijft hij op het bankje bij de stoel onafgebroken naar me zitten kijken tot ik weer terug ben. Altijd.

Maar nu niet. Hij weigerde categorisch bij me te komen liggen. Zodra er bezoek kwam (en dat was dagelijks) ging hij daar op schoot. Als ik hem wilde aaien deinsde hij weg alsof ik hem regelmatig sloeg. Als ik bij de kachel zat ging hij aan de andere kant van de kamer zitten. Ook vermagerde hij terwijl hij redelijk goed at. En zijn vacht was dof en plukkerig. Nou is dat een kwaaltje dat bij hem hoort en waarvoor hij regelmatig een prednisonprik krijgt. Dat was echter vlak voor zijn logeerpartij gebeurd en zou nog niet nodig hoeven te zijn.

Omdat het niet goed voelde toch maar naar de dierenarts. Pier in zijn draagmand, in de auto en direct een prik. Hij haat dat ritueel en vliegt eenmaal thuis bijna door de tralies van de draagmand heen, zo ook nu.
En wie schetst mijn verbazing toen hij onmiddellijk bij mij op schoot kroop? Hij was niet meer van me af te slaan! Na me drie volle weken totaal genegeerd te hebben is het nu weer mijn oude Pier! Hij eet als een wolf, zijn vacht ziet er al weer beter uit en hij ligt waar ik zit.
Wat zou er in dat koppetje zijn omgegaan?
Waarom is het nu opeens weer als vanouds?
Wat zijn katten toch autonome en onnavolgbare dieren.
En wat hou ik daarom toch veel van ze!

Delen is fijn:

4 Reacties

  1. Het zijn zulke leuke donderstralen.
    In mijn vorige leven had ik een kat die me links liet liggen als ik van vakantie terugkwam.Ging, zelfs op het logeeradres, diep beledigd met de rug naar mij toe zitten.

Geef een reactie

[postlist id="513"]